Studierichtingen in de doorstroomfinaliteit bereiden leerlingen voor om na het middelbaar verder te studeren, zowel in een academische (universitaire) als in een professionele bachelor aan een hogeschool. Na het 6e middelbaar behalen de leerlingen een onderwijskwalificatie 4 (OK4), het toegangsticket tot het hoger onderwijs. Deze studierichtingen zijn sterk theoretisch en bieden een brede algemene vorming. De leerlingen zijn in staat om logisch te redeneren, ze kunnen verbanden leggen tussen verschillende leerstofinhouden en ze kunnen goed zelfstandig werken.
Binnen de doorstroomfinaliteit heb je de keuze tussen richtingen die domeinoverschrijdend of domeingebonden zijn.
Wat is nu het verschil tussen beide?
Een richting in de domeinoverschrijdende doorstroomfinaliteit bereidt leerlingen voor op een brede waaier aan academische en professionele bachelors.
De basisleerstof van enkele algemene vakken zoals Nederlands, Frans, Engels en geschiedenis wordt verdiept. We verwachten van leerlingen dat ze leerstof in een kortere tijd kunnen verwerken, waardoor het tempo hoog ligt. Ook voor de specifieke vakken, die soms hetzelfde zijn als gelijkaardige richtingen in de domeingebonden doorstroomfinaliteit wordt minder lestijd voorzien.
Studierichtingen in de domeingebonden doorstroomfinaliteit bereiden leerlingen voor op enkele specifieke richtingen aan de universiteit, namelijk richtingen die in het verlengde liggen van de studierichting in het secundair onderwijs. Daarnaast bereiden ze ook voor op een ruime waaier aan professionele bachelors.
Hier wordt de basisleerstof van enkele algemene vakken niet verdiept. Leerlingen in de domeingebonden doorstroomfinaliteit krijgen dus meer tijd om de leerstof te verwerken dan de leerlingen in de domeinoverschrijdende doorstroomfinaliteit, zowel voor de algemene vakken als voor specifieke vakken die in een gelijkaardige richting in de domeinoverschrijdende doorstroomfinaliteit voorkomen.